Twee gasten waren het, die afgelopen vrijdagavond in het gemeentehuis van Bloemendaal spraken over het leven van vluchtelingen in Nederland. De Irakese vluchteling, schrijver en voordrachtskunstenaar Rodaan Al Galidi deed dit van binnenuit. Negen jaar zat hij in diverse AZC’s. En van buitenaf was aanwezig Simone Kennedy, fractievoorzitter van de ChristenUnie in Amersfoort, die als particulier volop haar nek uitstak om hulp te bieden aan vluchtelingen.
Centrale vraag van de door GroenLinks georganiseerde avond was: Hoe ontvangen wij vluchtelingen? Na twee uur was het antwoord klip en klaar: vooral met vriendelijkheid alsjeblieft.
Rodaan Al Galidi (1971) vertelde zijn verhaal aan de hand van zijn laatste boek ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’. Dat boek is de weerslag van een gesprek tussen hem en een andere Irakees, waarin hij over zijn ervaringen in Nederland vertelt. De herinneringen en zijn gevoel uit de eerste paar jaren in Nederland waren vrijwel verdwenen zo zei hij in Bloemendaal.
Een groot probleem dus bij het schrijven van zijn boek. Maar hij vond ze terug: in die tijd schreef hij veel brieven aan zijn jongste zus in Irak, en die had ze bewaard. Zijn gemoedstoestand van de jaren in de AZC’s kwam weer pijnlijk aan het licht.
Per jaar kon hij deze benoemen: eerste jaar: hoop, tweede jaar: in de war, derde jaar: psychisch moe, vierde jaar: wanhopig, vijfde jaar: droevig. “Je mag als vluchteling niet werken en niet reizen, je leeft buiten de tijd”, aldus Rodaan, die verder inging op de IND en de systematische en niet-menselijke behandeling door deze dienst. Wachten, wachten, het AZC als wachtkamer. Een keer deed hij een vergeefse poging naar Noorwegen te reizen, waar de procedure sneller zou gaan. Zijn valse paspoort werd feilloos doorzien en hij ging terug. Toen zag hij zijn keuzes onder ogen: of IND of Saddam Hoessein. “Dan maar wachten”.
In 2007 kreeg hij als uitgeprocedeerde een verblijfsvergunning na een generaal pardon. In 2011 zakte hij voor zijn inburgeringsexamen.
Gastgezin Amersfoort
Na de pauze waarin Rodaan boeken signeerde, die overigens niet ter plekke mochten worden afgerekend omdat deze avond in het gemeentehuis niet in het teken van commercie mocht staan, vertelde Simone Kennedy wat particulieren in Amersfoort zoal hebben gedaan om vluchtelingen te helpen. De menselijke maat stond daarin centraal.
Zijzelf was ‘als burger’ oprichter van ‘Gastgezin Amersfoort’. Een soort crisisnoodopvanggroep, die in korte tijd al 850 leden telde en 250 vrijwilligers op de been bracht om aandacht te geven aan 102 vluchtelingen. “De opvangorganisatie COA is helemaal gericht op het beheersen van groepsprocessen. Immigratiedienst IND bepaalt wanneer een asielprocedure kan starten en is niet aanspreekbaar. Mensen in een opvang kennen al snel twee woorden Nederlands die ze aan de lopende band horen: ‘wachten’, en ‘ik weet het niet’. Je wordt als groep verhuisd, er is nauwelijks individuele aandacht, laat staan contact met Nederlandse burgers”.
De vrijwilligers uit Amersfoort boden op veel fronten hulp. Van taalles geven tot mensen die ziek waren of zich bedreigd voelden tijdelijk in huis nemen. Een enkeling wilde een tuinhuisje bouwen om een vluchteling met verblijfsvergunning op te vangen die op de wachtlijst stond voor een huurwoning. De gemeente zag allerlei bezwaren in de sfeer van de vergunningen en uiteindelijk bleken de meeste vluchtelingen liever in de opvang een definitieve en complete huurwoning af te willen wachten. Voor Simone Kennedy is in de opvang van vluchtelingen individuele aandacht en vriendelijkheid het allerbelangrijkste. “Dan is het niet eens erg om in Luttelgeest te zitten”.