In Haarlem duurde het jaren, in Heemstede was het er opeens betrekkelijk snel: een gedenkteken voor alle in de Tweede Wereldoorlog omgekomen en vermiste joodse inwoners. Op 4 mei werd het monument plechtig onthuld, achter het oorlogsmonument dat al sinds 1946 aan de Heemsteedse Vrijheidsdreef staat. Het gedenkteken heeft de vorm van een stenen boek, en op de bladzijden staan de namen van de 162 joodse Heemstedenaren. De plechtigheid rond de onthulling van dit ‘Boek van de namen’ (Sefer HaSjemot) was indrukwekkend, waarbij onder anderen de burgemeester van Heemstede en rabbijn Shmuel Spiero aanwezig waren.
Mensen uit het publiek lazen de 162 namen voor. Vaak waren het namen van hun opa, tante of ander familielid. Er werd gezamenlijk gebeden, gezongen en na afloop werd iedereen uitgenodigd een steentje te leggen bij het monument. Een steen voor elk joods slachtoffer.
“We hebben de doden nooit kunnen begraven, nu hebben de joodse slachtoffers 70 jaar na de oorlog een herdenkingsplek gekregen, een grafsteen die iedereen kan zien. Eindelijk, na zovele jaren, zijn hun namen vermeld”, aldus Paola Koningsveld, voorzitter van de Stichting Joods Monument Heemstede in haar toespraak.
Dat het zo’n tijd heeft geduurd voordat de joodse inwoners een gezicht kregen, verbaasde ook Heemstedenaar Wim de Wagt. Hij schreef in 2012 een artikel in ‘Heerlijkheden’, het kwartaaltijdschrift van de Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek. Daarin ging hij uitgebreid in op de vergeten historie van de joden uit die gemeente. Hij stelde ondermeer vast dat de meeste joodse inwoners betrekkelijke nieuwkomers waren, vaak mensen die in de jaren twintig hun krappe woningen in Amsterdam waren ontvlucht. In de jaren dertig kwamen daar ook enkele joodse vluchtelingen uit Duitsland en elders uit Europa bij. Erg religieus waren de meesten niet.
Er is al vaker over geschreven: de Nederlandse overheid die tijdens de oorlog wel erg gewillig met de Duitse bezetter meewerkte. Heemstede was geen uitzondering. De gemeente Heemstede kwam in maart 1942 netjes met een door de bezetter gevraagde lijst van namen van joodse ingezetenen: 238 personen. Vervolgens werd meegewerkt aan de deportatie van de joodse Heemstedenaren naar Amsterdam, van waar ze op verder transport werden gesteld. De politie van Heemstede pakte tussen mei 1943 en februari 1944 16 joodse onderduikers op. Als klap op de vuurpijl noemt de Wagt in zijn artikel het verzoek van B en W van Heemstede aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, om alsnog de nota te betalen voor de transportkosten van joodse Heemstedenaren naar Amsterdam. Dat was in 1953.
Mogelijk hebben deze pijnlijke feiten in het artikel de totstandkoming van een monument in Heemstede in een stroomversnelling gebracht. In 2012 werd de Stichting joods Monument Heemstede opgericht. De Wagt, die zelf ook bestuurslid is van de stichting: “Het kan zijn dat het artikel iets heeft bijgedragen, maar er waren in 2012 al meer wensen en ideeën rond een joods monument. Die zijn toen gelukkigerwijs bijelkaar gekomen, en met dit mooie resultaat. Heel belangrijk is ook geweest dat burgemeester Heezemans zich vanaf het begin sterk heeft gemaakt voor de plannen”.
Een eerste ontwerp overigens haalde het niet. Het was een verticaal monument, dat volgens critici te verstorend zou zijn op de plek van het veelgeprezen oorlogsmonument van Mari Andriessen uit 1946, ‘de vrouw die de boeien afwerpt’. “Maar dat het op die plek moest komen, dé plek van herdenking in Heemstede, stond vast. We kozen uiteindelijk voor het ontwerp Boek van de Namen, van Patrick van der Vegt, die ook het joods monument in Haarlem, bij de Appelaar, heeft ontworpen. We zijn heel blij met dit Boek van de Namen op deze plek. Heel mooi”, aldus De Wagt.