In
aanwezigheid van burgemeester Elbert Roest en een klein ‘historisch gezelschap’
is afgelopen vrijdag een kleine expositie geopend in het gemeentehuis over ‘Aelbertsberg,
jachtslot en Lusthof van de Graven van Holland.’ In vitrines in de hal zijn
voorwerpen te zien die ooit bij opgravingen zijn gevonden. Daaronder een
bijzonder ceremonieel gebruikt glas uit de 13e eeuw. In het vorige gemeentehuis
stonden veel van deze voorwerpen permanent tentoongesteld. Met de nieuwbouw
zijn ze verhuisd naar het Huis van Hilde in Castricum, het archeologisch depot
van de provincie Noord-Holland. De expositie in het gemeentehuis is tijdens de
openingsuren van het gemeentehuis tot 1 juni te zien. Deze is verzorgd door
stichting Bloemendaal Initiatief.
De laatste tijd is in Bloemendaal veel aandacht voor haar historische oorsprong. Vorig jaar was er de onthulling van een plaquette aan de Brederodelaan, met zicht op de plek waar duizend jaar geleden het slot Aelbertsberg heeft gestaan, en ook is er op initiatief van stichting Ons Bloemendaal bodemonderzoek gedaan om te zien welke resten zich daar nog bevinden. Waarschijnlijk omdat er simpelweg niet heel veel materiaal voorhanden is, is er rond Aelbertsberg nogal wat mythevorming ontstaan.
Elkaar overschrijven
De organisatie van de expositie deed er goed aan om bij de opening de directeur van het Noord-Hollands Archief Lieuwe Zoodsma uit te nodigen om een en ander in het juiste historische gelid te zetten. Dat deed hij met een mooi opgebouwd verhaal ‘Aelbertsberg, feit en fictie.’ Diverse onderzoekers in het verleden schreven elkaars omschrijvingen van Aelbertsberg over, aldus Zoodsma. Zo was het een ‘de grafelijke residentie’, ‘het bestuurs- en machtscentrum van de Hollandse graven in de 12e en 13e eeuw’, ‘een hof en schatkamer van de graven van Holland’. Pas in 1994, met een artikel over feit en fictie over Aelbertsberg door wijlen dr. Jon Römelingh, voormalig geschiedenisleraar en conrector van het Kennemer Lyceum in Overveen kwam daar verandering in. Ook Wim Post schreef erover. Zoodsma gaat met deze schrijvers mee, die menen dat het oudste Aelbertsberg waarschijnlijk niet meer dan een houten herenboerderij van hout is geweest die diende als verblijf voor de graven van Holland. Een vaste residentie was het niet. In die tijd reisden de graven van verblijf naar verblijf, altijd naar de plek waar op dat moment voldoende voedselvoorraad was. Dat graven soms langere tijd op Aelbertsberg verbleven is wel zeker, en ook dat zij daar bestuurstaken uitoefenden. Dat bewijzen oorkonden uit de 12e en 13e eeuw in het Noord-Hollands Archief. De oudste oorkonde is van 1220.
‘Zonder Aelbertsberg geen Bloemendaal’
In de 15e eeuw is het complex waarschijnlijk afgebroken. Onderzoek dat oud-burgemeester van Bloemendaal Ruud Nederveen heeft gedaan maakt het aannemelijk dat een familie Van Bloemendaal uit Vianen Aelbertsberg in de 16e eeuw in bezit kreeg en uiteindelijk de naam omdoopte tot Bloemendaal, aldus Zoodsma. De gemeente zou die naam uiteindelijk in 1813 krijgen. Dus uiteindelijk is het zo, aldus de archivaris: “Zonder Aelbertsberg was er geen Bloemendaal.”