Zuid-Kennemerland

‘Maak nu eindelijk snel schoon schip’

Een extra raadsvergadering vorige week woensdag over opnieuw in feite de kwestie Elswoutshoek. Op de agenda: het afwijzen van een verzoek van een raadslid om inzage in dit dossier, gekoppeld aan een brief van het college waarin de raad wordt gevraagd het stellen van raadsvragen aan voorwaarden te verbinden.  Ingrediënten volop voor vuurwerk en dat kwam er ook. Maar er was vooral veel chaos en verwarring. “Haal dit uit het moeras en geef alle informatie gewoonweg vrij. Het is hoog tijd Bloemendaal weer op de rit te krijgen,” riep Marielys Roos van Hart voor Bloemendaal halverwege het debat op. Het college echter bleef nog opmerkelijk lang vasthouden aan de gewraakte brief, met veel irritaties tot gevolg, voor deze uiteindelijk toch in te trekken.

De collegebrief had als doel instemming te verkrijgen voor inperking van het recht vragen te stellen indien zij “een schijn van belangenverstrengeling in zich hebben” of “onderdeel zijn van juridische procedures of raken aan de levenssfeer van derden”. Een Bloemendaalse inperking dus van het artikel 169 lid 3 van de Gemeentewet, die stelt dat raadsleden vanuit hun controlerende taak vragen mogen stellen aan het college tenzij het verstrekken van de informatie in strijd is met het openbaar belang.
Los van het feit dat juristen daar verschillende opinies over hebben (de ingehuurde landsadvocaat steunde het college volledig, terwijl Leidse hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans er de vloer mee aanveegde in het Haarlems Dagblad – Red.) was zo’n inperking voor de meeste raadsleden een brug te ver. Het recht op informatie is een principiële zaak vond eigenlijk iedereen.

In het debat bleek dat niet alleen HvB nul op het rekest heeft gekregen bij raadsvragen, ook Leonard Heukels van Liberaal Bloemendaal zag een verzoek tot zijn grote ontstemming afgewezen: “Waar legt u dan die grens tussen privé belang en algemeen belang? Gooi de zaak open, geef alle antwoorden, dan is het college in een keer van alle discussie af.”

Maar dat was nu precies wat het college niet van plan leek te zijn. Er volgde een gewaagd betoog van burgemeester Elbert Roest. Het gaat niet alleen over rechten maar ook over verantwoordelijkheden, stelde hij. “We doen niets liever dan informatie vrijgeven, maar dan wel als collectieve verantwoordelijkheid van raad en college.” Leonard Heukels was er kort over: “Daar zegt de wet niets over, dat kan gewoon niet“.
Roest deed nog een poging: “Maar wat doet u dan met die informatie in die vrijgegeven e-mails?” vroeg hij de raad. Mark Doorn’s antwoord: “Of een raadslid integer omgaat met de informatie is aan het raadslid. Geef alles toch vrij. Er kunnen ongelukken gebeuren, ja natuurlijk. Maar niet vrijgeven is impliciet een motie van wantrouwen aan de raad.”

Moedig of naïef?
Zo aan het eind van het avond, die aanvoelde als een rit in een duizelingwekkende achtbaan, kon je je als toeschouwer afvragen of deze hele actie van het college nu moedig was of misschien toch wel erg naïef. Moedig in de zin dat het college met een weliswaar uit democratisch oogpunt bedenkelijke brief de vergadering in ging om debat te veroorzaken en een “beeld te krijgen van het speelveld”. Dat speelveld werd helder: dat wenste openheid van zaken en geen inperking van de democratische rechten.  Maar dat was in feite voor deze vergadering al duidelijk.
In die zin dus vooral naïef, deze zelfkastijding van het college, zeker omdat al de dag ervoor coalitiefractie D66 de steun aan die brief openlijk had ingetrokken. Het college beloofde spoedig met een nieuwe brief te komen over hoe om te gaan met de kwestie informatievoorziening aan raadsleden.